bord Zoutwinning in Boekelo
Het verhaal van het witte goud
Hier bij halte Zoutindustrie stond ooit de grootste zoutfabriek van Nederland. De geschiedenis van het zout in Boekelo begint in 1911. In dat jaar vonden een aantal geologen steenzout in de bodemlagen. De Nederlandse regering zag het belang van binnenlandse zoutwinning in, en gaf het startschot voor de winning van ‘het witte goud’ in Twente. In 1918 werd de Koninklijke Nederlandsche Zoutindustrie (KNZ) opgericht en 1919 kwam het eerste zout uit de Boekelose bodem naar boven.
Vanaf dat moment werd Boekelo in het hele land geassocieerd met zout. De naam van het dorpje stond op zoutzakken en -vaatjes. De KNZ groeide zo snel, dat in 1931 naast de huidige halte Zoutindustrie een grote zoutchemische fabriek werd geopend voor de productie van zuren, chloren en logen. Deze fabriek kreeg een eigen spooraansluiting. Regelmatig haalden en brachten de toenmalige Nederlandsche Spoorwegen hier goederenwagens vol zout en chemicaliën.
Het jaar 1935 markeerde het begin van het einde. De hoofdvestiging van de KNZ verhuisde naar Hengelo. Het graven van het Twentekanaal in 1938 en het opbreken van de spoorverbinding Boekelo – Hengelo in de Tweede Wereldoorlog zorgden voor een verdere teloorgang. In 1957 viel het doek. De fabriek in Boekelo sloot voorgoed haar deuren.
Maar het verhaal was daarmee niet helemaal ten einde. De KNZ is een van de grondleggers van AkzoNobel: een van Nederlands grootste multinationals die nog altijd actief is. En in diverse zoutholtes in de Boekelose bodem wordt nog altijd zout opgepompt naar de Akzo-fabriek in Hengelo.