qr-7_Zoutindustrie

Zoutindustrie

Vanwege de aantrekkelijke vervoersmogelijkheden ontstaan er langs de spoorlijnen allerlei industrieën. Vele van deze fabrieken zijn gebleven anderen zijn verdwenen. Afgebroken of verhuisd. Zo is de Museum Buurtspoorweg halte Zout-industrie genoemd naar de grootste Nederlandse zoutfabriek die hier vroeger stond.

qr-7 Afb. 13 Zoutindustrie Boekelo

Langs de spoorlijn vestigden zich diverse fabrieken. Ook werden tal van zijsporen naar bestaande fabrieken gebouwd. En rond de stations werden loodsen en opslaggebouwen geplaatst. In Boekelo bouwde textiel-baron Van Heek voor zijn derde zoon in 1889 een Stoombleekerij onder het mom van “elke zoon een eigen Stoom(fabriek)”. Naast de textiel waren ook andere industrieën gevestigd aan het spoor. In Hengelo ontstond een concentratie van machine- en ketelbouwers. Nabij Boekelo vestigde de Koninklijke Nederlandse Zout-fabriek zich. Later vertrok ze naar Hengelo aan het Twentekanaal, omdat transport per boot goedkoper was. De Twentse Kabel had een vestiging in Haaksbergen aan het spoor. Tal van kolenboeren hadden opslag-loodsen gebouwd op diverse stations. Enschede zuid met 60 kolenboeren was wel een extreem voorbeeld. Ook landbouwcorporaties bouwden nabij het spoor hun opslagruimte. Soms meerdere, zoals in Haaksbergen waar Christelijke, Katholieke en Algemene panden stonden. De bossen rondom Winterswijk en Zelhem leverden veel houtvervoer op. Vooral dennenhout voor de Limburgse mijnen. Er vestigden ook diverse slachterijen nabij het spoor. Fijn zand uit de omgeving van Neede werd vervoerd naar diverse gieterijen, zoals die nabij Doetinchem. Elk station had ook meestal een goederenloods. Particulieren konden daar goederen afleveren voor transport of ophalen. Het station en de goederenloods in Haaksbergen (een Rijks-monument) zijn daarvan een fraai voorbeeld.