qr-1_Hoofdspoorweg – buurtspoorweg
Hoofdspoorweg – buurtspoorweg
De eerste Twentse spoorlijn liep van Almelo via Hengelo en Oldenzaal naar het Duitse Salzbergen. Deze hoofdspoorlijn werd hoofdzakelijk aangelegd voor het vervoer van kolen en arbeiders vanuit Duitsland naar de Twentse steden met textielindustrie. In 1878 was het hoofdspoor gereed en leek op het huidige spoorwegnet. Later werd het spoorwegnet uitgebreid met het buurtspoor of lokaalspoor. De kleinere dorpen en het platteland werden daarmee met het hoofdspoor verbonden. De Museum Buurtspoorweg spoorlijn is een overblijfsel van het buurtspoor van de Geldersch Overijsselsche Lokaal Spoorlijn.
In het begin werd de aanleg van spoorlijnen bijna geheel door particulieren gefinancierd.Alle spoorlijnen die aangelegd zijn in de periode 1835 tot 1860 zijn zonder overheidsgeld tot stand gekomen. Daarna investeerde ook de overheid in railverbindingen. Vooral de ontbrekende schakels in het spoorwegnet, zoals spoorlijnen over de grote rivieren. Al deze hoofdspoorwegen waren aangelegd tussen steden en streken waar voldoende vervoer van goederen en personen werd verwacht waardoor de aanleg financieel rendabel zou zijn. De aanleg van spoorwegen in streken waar minder vervoer te verwachten was, kon door de hoge kosten en eisen die gesteld waren aan hoofdlijnen niet worden gerealiseerd.