bord Pottenwagen

Maakte zoutwinning in Boekelo mede mogelijk

Zout: dé delfstof waarmee Twente onlosmakelijk is verbonden. De productie van tafelzout werd uitgevoerd door de Koninklijke Nederlandsche Zoutindustrie (KNZ), waarvan tussen 1931 en 1957 een grote zoutfabriek gevestigd was ter hoogte van de huidige halte Zoutindustrie in Boekelo. Voor deze productie waren twee stoffen van belang: zoutzuur en bleekloog. Omdat beide stoffen niet in Boekelo beschikbaar waren, werden deze per spoor aangevoerd. Speciaal hiervoor leverde fabrikant Werkspoor
uit Amsterdam een viertal potten- of vatenwagens aan de KNZ. De opvallende voertuigen werden ondergebracht bij de Nederlandse Spoorwegen. De speciaal voor chemische stoffen uitgeruste vatenwagens waren vaak aanwezig op het terrein van de KNZ. De vaten bleven te allen tijde op de wagens staan. Er waren dan ook speciale los- en laadinstallaties noodzakelijk om de vaten te vullen en te legen.

De vier wagens waren voorzien van een remmershuisje en twaalf keramische potten voor het transport van zoutzuur en bleekloog. Keramiek was goed bestand tegen deze bijtende chemicaliën. Het remmershuisje gaf beschutting aan remmers: spoorweglieden die plaats namen op goederenwagens en die op aangeven van de machinist – door middel van fluitsignalen – de handrem van de wagen aan- of losdraaiden. In de ja- ren ‘50 werden de wagens uit dienst gehaald.

Tussen 2010 en 2012 werd de restauratie en gedeeltelijke reconstructie van een originele pottenwagen uitgevoerd. Dit lukte mede dankzij donaties van AkzoNobel en het Roelvink Fonds. De twaalf keramische zuurvaten zijn vervangen door polyester exemplaren die nauwelijks van echt te onderscheiden zijn.