bord Draaierij
Metaalbewerking om het materieel in dienst te houden
In de hoogtijdagen van de spoorwegen waren zowel grote als kleine werkplaatsen veelal uitgerust met een draaierij. In de centrale werkplaatsen, zoals in Zwolle, Haarlem en Tilburg, waren dit grote hallen die compleet vol stonden met draai-, frees- en zaagbanken. Nagenoeg ieder metalen onderdeel kon hierop worden gemaakt. Zeker bij rollend materieel dat al wat ouder was en niet meer door een fabriek werd gebouwd, was het voor schadeherstel en onderhoud vaak noodzakelijk dat specifieke onderdelen zelf nagemaakt konden worden. Een locomotief, rijtuig of goederenwagen moest immers zo snel mogelijk weer in dienst worden gesteld.
In een draaierij werden uit ruwe stukken staal speciale componenten gemaakt. Dit gebeurde overigens niet alleen met draaibanken. Er waren gereedschappen te vinden voor diverse soorten metaalbewerking. Hierbij werd onderscheid gemaakt tussen verspanende en niet-verspanende technieken. Bij verspanende processen werd er in de bewerking iets van het metaal verwijderd. Dat gebeurde bijvoorbeeld met draaien, frezen, slijpen, zagen en graveren. Bij niet-verspanende bewerkingen kreeg het metaal alleen een andere vorm. Bijvoorbeeld door het te buigen, stempelen, persen of ponsen.
De huidige werkplaats van Museum Buurtspoorweg heeft ook een draaierij. Met de aanwezige gereedschappen wordt nagenoeg ieder onderdeel gemaakt dat in de werkplaats bij herstel van materieel benodigd is. De diverse draai- en freesbanken, boren en slijpers zijn in de loop van de jaren als gift gesponsord door bedrijven uit de regio.