bord Dieselmotor
Een dieselmotor is een verbrandingsmotor met zelfontbranding. De zuigers in de motor zuigen schone lucht aan. De cilinders persen die lucht vervolgens tot hoge druk samen. Door dat samenpersen van lucht ontstaat er warmte, een principe dat thuis kan worden ervaren met een fietspomp die warm wordt tijdens het pompen. De lucht in de cilinders wordt zo heet dat de dieselolie die daarna wordt ingespoten spontaan ontbrandt. Dit gaat zo explosief dat de zuiger met grote kracht wordt weggeduwd. De op-en-neer-gaande zuigers brengen via assen en stangen hun beweging over op de wielen van bijvoorbeeld een treinlocomotief.
De dieselmotor werd in 1894 door Rudolf Diesel in Duitsland uitgevonden en eerst gebruikt als krachtbron in fabrieken. Vanaf 1930 werd de dieselmotor steeds kleiner en krachtiger en kon ook als aandrijving in vrachtauto’s, schepen en treinen worden gebruikt. De eerste diesellocs verschenen op het spoor. Het grote voordeel van een diesellocomotief ten opzichte van stoomlocomotief is dat hij niet hoeft voor te verwarmen en dus veel sneller inzetbaar is. Bij Museum Buurtspoorweg rijden diverse diesellocomotieven zoals bijvoorbeeld de Sikken en de grote loc 451, waarvan hier het oude motorblok staat. In tegenstelling tot stoomlocomotieven – die helemaal van het spoor zijn verdwenen – worden locomotieven en treinstellen met dieselmotoren nog steeds heel veel gebruikt tot op de dag van vandaag.